Oplossingen augustus 2007. -------------------------- Dit zijn _geen_ volledige uitwerkingen; alleen de uitkomsten, mogelijk met typfouten. 1 --- 1a. M heeft verg. x^t A x=1, met A=[13 1 4] [1 13 4] [4 4 10] diagonaliseren levert A=PDP^{-1} met P=[sqrt(2) sqrt(3) 1 ] * (1/sqrt(6)) [sqrt(2) -sqrt(3) 1 ] [sqrt(2) 0 -2 ] en D=diag(lambda,mu,nu)=[18 0 0] [0 12 0] [0 0 6] (Het karakteristieke pol. det(tI-A) van A heeft graad 3, en is deelbaar door t-18; het quotient heeft graad 2 en daarvan kun je met de ABC-formule de nulpunten vinden.) 1b. in (u,v,w)-coordinaten: +/- (1/sqrt(18),0,0)^t, dus in (x,y,z) coordinate P maal deze vector, dus +/- (1,1,1)^t * (1/sqrt(54)). 2 --- 2a. Karakteristieke polynoom is t^4-1, met nulpunten +/- 1 en +/- i. Algemene reele oplossing x(t)= c_1 e^t (1,1,1,1) + c_2 e^(-t) (1,1,-1,-1) + c_3 (sin(t),-sin(t),cos(t),-cos(t)) + c_4 (-cos(t),cos(t),sin(t),-sin(t)) 2b. Periodiek alleen maar als c_1=c_2=0. En elke oplossing van de vorm c_3 (sin(t),-sin(t),cos(t),-cos(t)) + c_4 (-cos(t),cos(t),sin(t),-sin(t)) ligt op de lijn x+y=0. 2c. (x(t),y(t))->0 voor t->oneindig, dan dus c_1=c_3=c_4=0. Verder x(0)=c_2 e^0=1 dus c_2=1, en (x(t),y(t))=(e^(-t),e^(-t)). 3 --- 3a. T is injectief want uit Tp=0 volgt p=0---immers, p is de afgeleide van de functie Tp, die 0 verondersteld wordt. S is injectief want uit Sp=0 volgt p=0---immers, voor alle x ongelijk aan 1 geldt dan p(x)=(Sp)(x)/(x-1)=0, en omdat p continu is geldt dan ook p(1)=0. Ze hebben hetzelfde beeld, namelijk de 3-dimensionale ruimte van alle polynomen die deelbaar zijn door x-1. (Voor S is dat duidelijk, voor T ook: er wordt vanaf 1 geintegreerd, dus 1 is een nulpunt van Tp, voor alle p). 3b. S^(-1)Tp wordt berekend door de het polynoom Tp=integraal_1^x p(t)d(t) te delen door (x-1). Doe dit voor p=1,x,x^2 en je vindt achtereenvolgens 1, (x+1)/2, (x^2+x+1)/3. 3c. Sp=lambda Tp is equivalent met S^(-1) T p =lambda p. Er wordt dus naar eigenruimten van S^(-1)T gevraagd. Dat zijn er drie: het opspansel van 1 (bij eigenwaarde 1), het opspansel van (x-1) (bij eigenwaarde 1/2), en het opspansel van (x-1)^2 (bij eigenwaarde 1/3). 4 --- 4a. Verifieer tr(A+B)=tr(A)+tr(B) en tr(cA)=c tr(A). Tenslotte: tr(AB)=a_11 b_11 + a_12 b_21 + a_21 b_12 + a_22 b_22 = tr(BA). 4b. beta(A,B)= a_11 ~b_11 + a_12 ~b_12 + a_21 ~b_21 + a_22 ~b22, waar ~b_ij voor de complex geconjugeerde van b_ij staat. Dus dit is "gewoon" het standaard-inproduct op C^4 in vermomming, en voldoet aan alle axioma's. 4c. Noem die matrix A, dan wordt gevraagd naar beta(I,A)/beta(A,A) * A. Invullen geeft (1-i)/4 * A. 4d. beta(UAU^(-1),BAB^(-1))=beta(UAU^*,UBU^*)=tr(UAU^*UB^*U)= tr(UAB^*U^*)=tr(U^*UAB^*)=tr(AB^*), waar in de voorlaatste stap onderdeel a gebruikt wordt.